De kunstenaar die zelf een schilderij werd
Vanaf augustus vorig jaar heb ik mijn tuin compleet leeg getrokken, nieuwe schuttingen geplaatst en de hele tuin opnieuw ingericht en deels bestraat. Geinspireerd door Piet Oudolf heb ik er een bloementuin van gemaakt met heel veel vaste planten. Het is inmiddels een plaatje geworden. De planten groeien als kool en de hommels, bijen en vlinders weten de bloemen te vinden. Ik geniet er elke dag van.
Vandaag is de eerste dag van de enorme versoepelingen. Ik verheug me op de zomer.
Begin dit jaar, tijdens de lockdown en de avondklok, werd ik gevraagd de uitvaart te doen van een kunstenaar, wonend in het centrum van Den Haag. De schoonheid van deze uitvaart in al zijn eenvoud zal ik niet snel vergeten. Het verhaal van “de man die zelf een schilderij” werd is er een impressie van.
Veel leesplezier en ik wens jullie een hele fijn zomer toe !.
De kunstenaar die zelf een schilderij werd
In de binnenstad werd de vale, afbladderende voordeur voor mij open gedaan door de nicht van de kunstenaar. In het halletje dat ik betrad stonden gevulde kartonnen dozen. Voor het trapgat hing een vaal, half vergaan, groen-bruin gordijn, aan elkaar gehouden met duct tape. Ik hield het gordijn opzij. Langs de rand van de trap lagen volledig gedroogde stokrozen. Honderden zaadjes ervan lagen tussen het stof langs de randen van de trap naar boven.
Het huis
Het huis van de kunstenaar stond boordevol. Het was een geordende chaos. De kunstenaar had precies geweten waar alles lag en stond. Ik waadde door stoelen, boodschappen karretjes, schilderijen, lappen, vitrinekasten en nog veel meer naar de voorkamer. Daar bevonden zich twee stoere, stevige buurmannen met een klein hartje en een flinke dosis humor. Er stond op die plek een overvolle salontafel, een bank en een paar stoelen, waar je in ieder geval nog kon zitten. De stoel aan het raam waar de kunstenaar altijd de straat in de gaten hield, was leeg.
De nicht nam me mee naar de tweede etage, naar de slaapkamer van de kunstenaar, waar hij was overleden. Langs een uitpuilende kapstok, stapels schilderijen langs de randen, een steile trap. De kleuren van muren, gordijnen en trappen in het huis waren overwegend beige, groen-bruin. Alsof je in een oude vergeelde ansichtkaart staat. Zo was ook de slaapkamer van de kunstenaar.
De slaapkamer
Toen ik de slaapkamer instapte benam het beeld mij de adem. Zo’n wonderschone dood heb ik zelden gezien. De kunstenaar zat op zijn zwarte bed tegen een beige kussen geleund op zijn opengeslagen dekbed. Zijn donkerblonde haar in een vlechtje naar achter, zijn ogen dicht. Zijn mond ontspannen. Hij had een beige baard, en een groen-bruin leger t-shirt aan. Zijn benen, gehuld in een zwarte joggingbroek, waren opgetrokken, ontspannen lag zijn hand onder zijn been, zijn andere lag op zijn buik. Het deed mij denken aan een 18e eeuws schilderij. Ik zei tegen de nicht: “de kunstenaar is zelf een schilderij geworden”. We stonden samen een tijdje naar hem te kijken.
Stokrozen
De kunstenaar wilde geen kist maar een opbaarplank en een wade. Voor de wade koos de nicht het groen-bruine gordijn dat voor het trapgat hing. Het gordijn dat hij de laatste 12 jaar bij het in en uitgaan steeds opzij had geschoven en gerepareerd met duct tape toen de gaten erin vielen. We konden de kunstenaar alleen met een brancard door het smalle trappenhuis naar beneden brengen. De buurman had een benedenhuis. Hij stelde zijn huis beschikbaar om de kunstenaar op de opbaarplank te leggen en in het gordijn te wikkelen. Hij snelde naar zijn huis om het in orde te maken. De andere buurman hielp mee de kunstenaar de steile trappen af te dragen, een klein stukje over straat, het huis van de buurman in. In zijn keuken, legden we de kunstenaar over op de opbaarplank in zijn gordijn. Het duct tape zichtbaar. De nicht en de buurmannen namen afscheid en sloten de wade. Toen brachten we hem naar buiten.
“Hey” zij een langslopende man: “Is dit niet de man die altijd de stokrozen bij de bomen verzorgde?”